De zonnige Gaume en de Lotharingse cuesta's

een vleugje Provence

Het zonnige zuiden!

Deze kleine streek in het uiterste zuiden van Belgisch Luxemburg is de zachtste streek van Wallonië. Het bewijs? In Torgny, het meest zuidelijk gelegen dorpje, zijn krekels, bergcicades en bidsprinkhanen te vinden. En dan tellen we een hele reeks planten, die normaal gezien veel zuidelijker te vinden zijn, niet eens mee. En de wijnstokken! Het domein « Le Poirier du Loup » maakt al jaren wijn met druiven van de wijngaard die zich uitstrekt op de flanken net buiten het dorp.

Door Belgisch Lotharingen…

Belgisch Lotharingen is de geografische naam van de streek. Maar taalkundig gezien wordt deze regio in tweeën gedeeld:

In het oosten vinden we het “Arelerland”, de streek rond Arlon waar een Germaanse streektaal “het Luxemburgs” gesproken werd. Prachtige dorpen zoals Nobressart, Attert, Thiaumont of Guirsch, sieren de landelijke streek rondom Arlon. Aan de rand van de weg of op de hoek van de straat vinden we klein discreet volkserfgoed, zoals een kruisbeeld of een kapelletje. In het natuurpark van het Woud van Anlier kan men een verbazingwekkende flora en fauna ontdekken. En vergeet niet te stoppen in het natuurpark van de Attertvallei, het kleinste van de Waalse parken, maar zonder twijfel één van de rijkste wat het erfgoed betreft.

Niet ver daarvandaan, voor geschiedenisliefhebbers, ligt de site van de voormalige cisterciënzer abdij van Clairefontaine, die wordt beschouwd als de wieg van de eerste graven van Luxemburg, die geduldig landerijen verenigden om het toekomstige hertogdom Luxemburg te vormen. De abdij werd in 1247 gesticht door Ermesinde, dochter van graaf Henri IV van Luxemburg en werd in 1794 door de Revolutionairen verwoest. De abdij was ongeveer een eeuw lang de eerste begraafplaats voor leden van haar familie.

In het westen vinden we de Gaume, met een Romaanse streektaal, die niets te maken heeft met het Waals. De “Gaumais” zijn volgens de “Ardennais” gulzigaards, schreeuwlelijken en lekkerbekken. Er zit wat van het Gallisch dorpje van Asterix in het temperament van de “Gaumais”.

Het is niet nieuw dat een streek het karakter van zijn bewoners vormt. De Ardenner heeft de reputatie om discreet, hardwerkend en koppig te zijn, al eeuwen gewend om de ruige natuur en het ruwe klimaat het hoofd te bieden. Terwijl de “Gaumais” rijkere gronden mocht bewerken die zich sneller opwarmen in de lente, en dus meer te vinden is voor goed humeur, goed eten en een goede grap. D’Jean d’Mâdy, een legendarisch Gaumse personage, brengt al deze lokale karaktereigenschappen bijeen. In het Gaumse museum in Virton is hij te zien en te horen.

De cuesta’s

Cuesta’s zijn HET kenmerk van Belgisch Lotharingen. Drie asymmetrische heuvelketens lopen van oost naar west over vrijwel de gehele lengte. De Bajociaancuesta is de meest zuidelijke met aan haar voet de rivier de Ton, die de grens met Frankrijk vormt.

Wist je dat men hier in de 16e eeuw ijzererts won? En omdat er hout en waterlopen in overvloed waren floreerde de ijzernijverheid in heel de streek. De bekendste werkplaatsen waren zonder twijfel die van Laclaireu, Saint-Léger, Montauban en Orval. Zij waren de voorgangers van onze modernere metaalfabrieken die helaas met de oliecrisis in de jaren ‘70 verdwenen.

Wanneer u naar het noorden gaat, dus richting Ardennen, doorkruist u eerst de Charmoutiaancuesta voordat u bij de Sinemuriaancuesta komt, aan wiens voet de Semois stroomt.

Charmante karakterdorpjes

Net als de andere Waalse regio‘s heeft Belgisch Lotharingen een eigen typische bouwstijl. De steen is een kalkzandsteen, afkomstig uit de lokale groeves van Grandcourt of Fontenoille. Maar let op, niet alle voorgevels van de huizen tonen deze traditionele steen. Omdat deze steen poreus is en dus aan vorstschade onderhevig, worden de gevels bepleisterd.

Typisch in Lotharingen zijn de straatdorpen, die getuigen van een eeuwenlange saamhorigheid.

 In de oude dorpskernen zijn de huizen aaneengesloten, gescheiden van de straat door een “usoir”, de « d’vant d’huche », een soort stoep waarop de mesthoop troonde en ook het brandhout en de boerenkar. De tuinen en boomgaarden strekten zich uit achter de huizen, met vaak een kleine paralelweg als toegang. De rijkdom van de eigenaar gaf de grootte van het huis aan: van arbeider tot rijke landbouwer, er werd gebouwd op eigen maat.

Ga even langs in Gérouville, Chantemelle, Torgny of Chassepierre en u zult snel begrijpen wat de aantrekkingskracht is van deze charmante en betoverende paradijsjes.

Eiken en beuken in de Gaumse bossen…

En ook wat sparren. Sinds lang leveren onze bossen het brandhout en werkhout voor onze inwoners. Zonder de varkenshoeder mee te rekenen die er met zijn biggen naar eikels ging zoeken. Maar in de 16e eeuw liep het bijna het uit op een catastrofe: de honger van de eigenaars van de ijzersmelterijen was dusdanig dat er bijna geen hoogstambomen overbleven. Het waren de aartshertogen Albrecht en Isabella die de koe bij de hoorns vatten om dit houtkappen aan banden te leggen.

Vandaag de dag zijn de hoogstambomen gelukkig terug. Boswachters beheren ons prachtige boomerfgoed en proberen zo veel mogelijk mooie bomen van diverse leeftijden te behouden.

Wanneer u op een ochtend in de buurt van Merlanvaux, La Soye of Chameleux wandelt, komt u misschien wel oog in oog te staan met een hert of everzwijn! Onze bossen herbergen een zeer gevarieerde fauna: herten, zwijnen, reeën, maar ook moeflons, opnieuw ingevoerd aan het einde van de 19e eeuw. En sinds kort heeft een prachtige discrete dame onze streek opnieuw bezocht en haar nest gemaakt in de hoge boomtoppen van de Gaumse bossen: de zwarte ooievaar.

Wandelen in deze dierrijke omgeving kan zonder problemen: honderden kilometer bewegwijzerde wandelpaden vormen een enorm netwerk en op veel plaatsen worden wandeltochten georganiseerd die begeleid worden door een gepassioneerde gids.  

De Gaume en zijn lekkernijen

Als eerste is er de befaamde vleespastei « Paté Gaumais ». Deze typische specialiteit van de Gaume kreeg het Europese BGA label (Geografisch Beschermde aanduiding). En dan is er de bekende aardappel, de « Plate de Florenville » die in een lekker stoofpotje wordt opgediend. De Gaumse worst en het vlees van de Gaumse weiderunderen krijgen een mooie plaats in de winkel van de plaatselijke slager. Van de melk van koeien, geiten of schapen uit de streek worden heerlijke kazen gemaakt. En wat te zeggen van de brouwers, te beginnen bij de geprezen trappistenpaters van Orval! Onze chef-koks kennen de streekproducten, en de beste manier om ze te bereiden!

Probeer de « touffaye » wanneer het buiten erg koud is, proef een forel op een warme zomeravond aan de oever van de vijvers van Chameleux, of neem een boterham met Orvalkaas, vergezeld met een gelijknamig streekbier, in de luwte van de abdij… dat is puur genieten!

Krijgt u zin om de makers van deze lekkernijen te ontmoeten? Dan kan dat op een van de verschillende streekmarkten in o.a. Han, Chassepierre en Florenville. In een gezellige sfeer kunt u er kennismaken met de vele streekproducten en gezonde groenten en vlees kopen, rechtstreeks van de producent.

De belangrijkste plaatsen tot bij de Franse buren

De geest van Johann Nikolaus von Hontheim, hulpbisschop van Trier en ware provocateur van de pauselijke autoriteiten in de 17e eeuw, dwaalt nog altijd rond in Montquintin. Het lawaai van de ijzersmelterijen dreunt nog altijd door in Montauban, waar het Centrum van moderne kunst van Belgisch Luxemburg zijn containers heeft geplaatst. Misschien hoort u het psalmgezang van de monniken in de ruïnes van de middeleeuwse abdij van Orval? Of een saxofoon, toetsenbord, contrabas? Dan bent u in Rossignol op het Gaume Jazz Festival. Luistert u graag naar fascinerende verhalen? Dan is Chiny the place to be in juli! Lachen om absurde komieken, acrobaten die onwaarschijnlijke trucs uitvoeren en poëzie in het midden van de straat? Het internationale straatkunstenfestival van Chassepierre moet u echt eens bezoeken in augustus! Ziet u, er is van alles te beleven in de Gaume! 

Oké, Avioth ligt niet in de Gaume want u moet de grens over, maar het zou zonde zijn om de prachtige « basilique des champs » te missen. Rij door tot in Marville waar u zich kunt vergapen aan de renaissance-architectuur van dit dorp waar het ossuarium op het St.Hilairekerkhof 40.000 schedels bewaart. Ook Montmedy is een bezoek waard met de indrukwekkende vestingwerken van architect Vauban. Vanop deze hoogte kunt u bijna de hemel raken! En na een bezoekje aan het Europees biermuseum van Stenay, bekijkt u uw pilsje op het terras vast en zeker met andere ogen! 

Wilt u meer?

Ai, dat is pijnlijk, want u heeft nooit de tijd om alles te doen en te zien. Het Gaumse Museum in Virton bewaart de ware geschiedenis van de streek. Folklore, geloof en volkstradities, archeologie, schone kunsten, deze plaats is een goudmijn.

En wat is nu toch het geheim achter dat heerlijke Orvalbier? Het oude schildersatelier van broeder Abraham Gilson is ingericht als bezoekerscentrum van de Abdij van Orval. Daar leert u (bijna) alles over deze godendrank. Of bent u geïnteresseerd in het landschap? Ga dan naar Florenville, waar u in het Regionaal Landschapscentrum in het Maison du Tourisme een verrassend mooi uitzicht hebt op de Semois, die hier lui meandert door de groene weilanden omringd door populieren.

En er zijn nog zoveel andere dingen te zien, te ontdekken, te proeven…

Kortom, u komt vast nog eens terug naar de Gaume!